Antiek: diverse artikelen: A t/m C
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.


Abacus

Rekenkundig instrument afkomstig uit het Verre Oosten en vermoedelijk met de zijdehandel naar het oude Rome gekomen. Het voorwerp bestaat uit een raam, gemaakt van hout of ivoor, waartussen draden of staafjes zijn aangebracht. Elk staafje met kralen geeft een rekenkundige eenheid in decimalen aan. Nog steeds is de abacus in het gebied van de herkomst de rekenmachine bij uitstek, waarmee niet alleen wordt opgeteld en afgetrokken maar ook vermenigvuldigd en gedeeld.
.Bronvermelding    |    Top


Achterglasschildering of Hinterglasmalerei

(Du.) Schildertechniek die waarschijnlijk stamt uit de laat-hellenistische tijd en die in Europa vanaf de 14de eeuw werd toegepast. Zij bereikte haar hoogtepunt in de 18de eeuw. De schildering wordt met dekkende kleuren op de achterkant van een glasplaat aangebracht wat betekent dat de techniek zich niet leent om tegen het licht in te worden bekeken. Vanaf de 18de eeuw leefde de techniek vooral verder in de volkskunst van Bohemen, Beieren, Silezië, Roemenië en Joegoslavië (Bauernmalerei); ook bij de silhouetkunst kwam achterglasschildering voor. Soms werd het effect nog verhoogd d.m.v. de églomisétechniek.
.Bronvermelding    |    Top


Album amicorum

Map of album, meestal bestaande uit blanke pagina’s, waarin schetsen, autografen van vrienden worden verzameld. Aanvankelijk werden hier ook de wapens in getekend. Er bestaan uit de 17de eeuw nog enige gedrukte albums, voorzien van houtsneeranden en oningevulde wapens, verder met gezichten uit een bepaalde stad of streek.
.Bronvermelding    |    Top


Alençon

1. Een in de eerste helft van de 18de eeuw zich van de point de France losmakende naaldkant met mazen in maliëngrootte en met veel reliëfcontouren; deze vorm noemt men point d’Alençon; 2. Een in de tweede helft van de 18de eeuw aan de veranderende smaak aangepaste, ijlere kantsoort waarin het reliëf met paardenhaar is verdikt en de achtergronden zijn opgebouwd uit mazen van telkens een festonsteek. Bij de zgn. heren-Alençon is het mazenfond verstevigd door omwoelingen. Tijdelijke opbloei onder het Second Empire.
.Bronvermelding    |    Top


Ampullen

Stel van twee ivoren, kristallen of zilveren kannetjes die de tijdens de mis gebruikte hoeveelheden water en wijn bevatten. Dikwijls voorzien van de letters A (aqua) en V (vinum), op het deksel gegraveerd of in email geschilderd.
.Bronvermelding    |    Top


Antwerpse pottekant

Zie Pottekant.
.Bronvermelding    |    Top


Argandlamp of quinquet

Olielamp, in 1782 uitgevonden door Aimé Argand te Genève en 'en masse' geproduceerd door de firma Quinquet. De lamp heeft een cilindrische pit, een dubbele luchttoevoer en wordt afgedekt met een lampenglas. Een afzonderlijk reservoir, dat hoger dan de pit is aangebracht, is via een buis daarmee verbonden. Er zijn quinquets die uit meer pitten bestaan, tot zes toe. De naam quinquet werd in Zuid-Nederland verbasterd tot kinkee.
.Bronvermelding    |    Top


Argentan

In de eerste helft van de 18de eeuw opkomende naaldkant, na 1750 speciaal onderscheiden van het Alençon doordat de zes zijden van iedere maas met aaneengesloten festonsteken zijn versterkt. In de reliëfs komen soms ook verdikkingen van paardenhaar voor.
.Bronvermelding    |    Top


Argentella

Naaldkant als de point de France, maar fijner en met een grotere verscheidenheid van siersteken die, ruitvormig of zeskantig, met ganzenoog in het hart, kenmerkend zijn voor de régencepatronen van de eerste helft van de 18de eeuw. Na midden 18de eeuw weinig gemaakt.
.Bronvermelding    |    Top


Armillarium of armillairsfeer

Astronomisch instrument, samengesteld uit concentrische ringen die de evenaar, de keerkringen en de baan van zon en maan aangeven. In de 2de eeuw v. C. ontworpen door Ptolemaeus, en tot het einde van de 16de eeuw gemaakt met de aarde in het midden. Latere modellen hebben het systeem van Copernicus gevolgd, waarbij de zon in het centrum van het heelal staat. Gebruikt in zeevaart en sterrenkunde, en voor aanschouwelijk onderwijs.
.Bronvermelding    |    Top


Arrenslede

Grote houten bakslede op ijzeren onderstel, voor een tot drie personen, die door een paard werd voortgetrokken. Kunstig verguld snijwerk (mythologische voorstellingen) en beschildering van de panelen (winterlandschappen) werden veel toegepast, vooral tijdens de bloeitijd (ca. 1700-1825).
.Bronvermelding    |    Top


Art Déco

Samenvattende benaming voor de stijlinrichting van velerlei kunstproducten in de tijd tussen de twee wereldoorlogen, 1920-1940. De naam werd ontleend aan “Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels” een in 1925 te Parijs gehouden tentoonstelling.
.Bronvermelding    |    Top


Astrolabium

Astronomisch instrument voor het berekenen en bepalen van de hoogte van zon en sterren en andere hemellichamen. Gebruikt vanaf ca. 500 v. C. tot in het midden van de 17de eeuw. Afkomstig uit het Midden-Oosten en met de islam naar Europa gekomen. Het astrolabium bestaat uit een platte schijf, de mater, met een ring om het instrument aan op te hangen. Op de rand is een gradenboog gegraveerd; binnen de verhoogde rand van de mater is een verwisselbare schijf, het timpaan, waarop lijnen zijn gegraveerd die de keerkringen en meridianen voorstellen, en een sterrenplaat, ‘rete’ genaamd, die zodanig wordt doorbroken dat men de lijnen eronder kan aflezen. In het centrum van de schijf is een draaibare vizierstang. Meestal gemaakt van brons of geelkoper en soms zeer fraai bewerkt. Deze instrumenten dienden voor tijdsbepaling door het meten van de hoogte van de zon of van een vaste ster boven de horizon. Ook werden ze gebruikt voor astrologische doeleinden, landmetingen en hoogtemetingen. Voor de scheepvaart bestond een eenvoudiger uitvoering met een zware koperen plaat, gedeeltelijk opengewerkt om de weerstand van de wind te verminderen. Werd ook gebruikt om ‘s nachts de tijd te kunnen bepalen. Geleidelijk verdrongen door jakobsstaf, daviskwadrant en uiteindelijk sextant.
.Bronvermelding    |    Top


Automaten

Schijnbaar vanzelf bewegend kunstwerk in de gedaante van een mens of dier. Al in de oudheid slaagde men erin met behulp van water, gewichten of stoom de illusie op te roepen dat een voorwerp tot leven kwam en sinds de uitvinding van het uurwerk werden vooral de uurwerkmakers gefascineerd door deze mogelijkheid. Menig middeleeuws torenuurwerk werd voorzien van jacquemarts die het slagwerk bedienden. Een beroemd voorbeeld is de klok van de kathedraal van Straatsburg uit 1354, met een haan die driemaal kraaide en daarbij met de vleugels klepperde, aldus de gelovigen herinnerend aan het woord van Jezus aan Petrus: “Eer de haan zal kraaien zult gij mij driemaal hebben verloochend.” In de renaissance werden klokken en horloges met bewegende figuren een felbegeerd bezit; vooral dierenklokken kwamen in de mode, maar ook muzikanten, dansers of soldaten, meestal van verguld koper, werden als onderwerp gekozen. Duitsland en met name Augsburg werd het centrum met de grootste automatentraditie, dat behalve voor de dierenklokken nog voor enkele andere genres verantwoordelijk is. Zeer bekend werden de crucifixklokken en de pilaarklokken. In de 18de eeuw werden veel zelfstandige, uiterst gecompliceerde automaten gemaakt. Beroemd waren de tentoonstellingen in Frankrijk en Zwitserland in 1773 van Pierre en Henri Louis Droz, waar o.a. de figuur van een schrijver te zien was die zijn pen kon indopen en woorden kon schrijven alsmede de levensgrote figuur van een dame die een orgel bespeelde. Henri Louis Droz beging de vergissing ook de Spanjaarden te willen onthalen op een proeve van zijn kundigheden; hij kreeg de volle, zij het wat bevooroordeelde belangstelling van de Inquisitie, wat hem prompt op een langdurige gevangenisstraf wegens toverij kwam te staan. De Franse automatenbouwer Vaucanson verwierf zich blijvende roem met zijn kunsteend (1738) die niet alleen kon zwemmen, eten en met de vleugels slaan, maar het zelfs bestond om uitwerpselen te produceren. Een ander knap stuk mechaniek van zijn hand was een fluitspeler die twaalf wijsjes ten beste kon geven, waarbij tong, lippen en vingers bewogen. Een vast genre vormen de 18de eeuwse zangvogelautomaten, uit halfedelstenen gemaakte snuifdozen die een medaillon in het deksel hebben dat bij het indrukken van een geheime knop openspringt en dan een miniatuurvogeltje vertoont, dat heen en weer draaiend en klepperend met snavel en vleugels een kwinkelerend gezang laat horen. De Zwitserse koekoeksklok stamt uit deze tijd. Vanaf ca. 1790 werden ook levensgrote vogels in vogelkooien, voorzien van speelwerk en mechaniek in de handel gebracht, o.a. door de Zwitserse firma Rochat. Tegen het eind van de 18de eeuw trok het werkstuk van een zekere Maelzel grote belangstelling. Het bestond uit de figuur van een schakende Turk; deze bevond zich onder de vaste bagage van baron von Kempelen, een Oostenrijks diplomaat die op last van Jozef II verscheidene Europese hoven bezocht. Volgens de overlevering zou Napoleon tegen dit apparaat remise hebben gespeeld. Catharina II van Rusland verknoeide het spel door meteen alle pionnen van het bord te vegen. Edgar Allan Poe, die deze “schaakmeester” in Amerika te zien kreeg, wijdde er een studie aan en kwam tot de slotsom dat in het apparaat een levend mens verborgen moest zitten. Dezelfde Maelzel construeerde in 1808 een soort orkest, samengesteld uit 42 automaten, het Panharmonicon, waarvoor Beethoven de muziek schreef: “Die Schlacht von Vittoria.” De 19de eeuw was voor de automaten een uiterst vruchtbare tijd. Talrijk zijn de vernuftige constructies, waardoor de figuren van o.a. clowns, apen en honden hun kunstjes konden laten zien. Van ca. 1830 dateert de speeldoos met cilinder en kam, o.a. in speeldozen met een pirouetterend danseresje op het deksel. In het midden van de 19de eeuw genoten Weense speeldozen met een aapje in een rood tuniekje grote bekendheid. Ondertussen kwam de massale productie van automaten meer en meer in handen van de speelgoedindustrie, waarmee de automaat een vast verschijnsel werd in de kinderkamer.
.Bronvermelding    |    Top


Barometer

(v. Gr. barus = zwaar) Instrument waarmee atmosferische druk wordt gemeten, gebaseerd op de experimenten van Torricelli (1643), Pascal (1647) e.a. De barometer in zijn oorspronkelijke vorm bestaat uit een rechte plank waarop een glazen buis die in een bak met kwik staat, is gemonteerd. Aan de bovenkant van de U-vormige buis bevindt zich de schaalverdeling. De hoogte van de kwikkolom varieert naar gelang de atmosferische druk daarbuiten. Tot ongeveer 1650 bleef men het instrument de buis van Torricelli noemen. Daarna raakte de naam barometer meer ingeburgerd, een naam die door de Engelsman Robert Boyle was geïntroduceerd. In 1663 ontwierp de Engelse klokkenmaker Hooke de wielbarometer. Bij dit type barometer drijft een glazen gewichtje op het kwik; aan het gewichtje is een koord bevestigd dat een katrolletje in beweging zet waaraan een wijzer is bevestigd. Wat dat betreft komt de wielbarometer overeen met de banjobarometer.
.Bronvermelding    |    Top


Bavelaartjes

Uit hout of been gesneden, achter glas geplaatste kleine diorama’s gemaakt door de Leidse ‘kunstwerker’ Cornelis Bavelaar (1777-1831), door diens zoon Joannes (1804-1833) en door navolgers. Onderwerpen o.a. Huiselijke onvrede, Braspartij voor herberg, IJsvermaak, stadspoorten van Leiden en landschappen. Taferelen soms ontleend aan genreschilders als Teniers en Van Ostade.
.Bronvermelding    |    Top


Begrafenisbord

Paneel waarop het wapen van een overledene is geschilderd, bestemd om in de kerk te worden opgehangen. In de kerkinterieurs van de architectuurschilders van de 17de eeuw vindt men dergelijke borden vaak afgebeeld.
.Bronvermelding    |    Top


Begrafenisschild

Cartouchevormig schild, dat op de kist werd gelegd bij de begrafenis van een gildenlid, een speciaal Nederlands gebruik. Deze schilden komen meestal in zilver voor, zijn fraai gedreven met de emblemen, gereedschappen of het bedrijf van het gilde. Bijbelse voorstellingen, die toepasselijk zijn op het werk van het gilde, komen ook voor.
.Bronvermelding    |    Top


Benin-kunst

Benin was een van de oudste koninkrijken van Zuid-Nigeria, dat tot het eind van de 19de eeuw een onafhankelijk bestaan leidde. De kunst van dit rijk stond op een uitzonderlijk hoog peil; zij komt hoofdzakelijk tot uiting in sculpturen en voorwerpen van brons en ivoor. Het overgrote gedeelte van deze voorwerpen raakte na een Britse strafexpeditie in 1897 verspreid over Europa en kwam op deze wijze terecht in veel Europese musea. De Benin-bronsgieters dankten hun vaardigheden aan wat de kunstenaars uit Ife (de heilige stad van de Joroeba, waar een 12de eeuwse Benin-koning vandaan kwam) reeds vóór hen hadden bereikt. Tot ca. 1500 blijven de portretkoppen met dunne wanden sterk onder hun invloed, hetgeen blijkt uit een monumentale eenvoud, verbonden met naturalistisch weergegeven vormen. In de 16de eeuw volgt de Benin-kunst haar eigen richting en gaat snel een glansperiode tegemoet. Tot het beste dat uit die tijd bewaard is behoren de bronzen koppen, doorgaans gevat in een hoge, cilindervormige halskraag van kralensnoeren, de grote bronzen figuren van opperhoofden met gevolg, en de prachtige voorstellingen van dieren, w.o. hanen en panters. Buitengewoon fraai zijn ook de bronzen platen die werden aangebracht op de zuilen van het koninklijk paleis, de klokken en geluidsstaven, de armbanden, scepters, sieraden en lepels en de rijkbewerkte olifantstanden. Later maken de klassieke portretkoppen plaats voor maskerachtige prototypen met een sterk naar voren springende onderste gelaatshelft.
.Bronvermelding    |    Top


Berkenmeier

Houten kelk met deksel, gedraaid uit een berkenmeier (een tak van een berk). De ruwe schors blijft intact. Was bij schaapherders in gebruik.
.Bronvermelding    |    Top


Binche

Zuid-Nederlandse kloskant met bijzonder fijn spinnenfond. Nog lang in Brugge gemaakt onder de naam point de fée.
.Bronvermelding    |    Top


Blonde

(Fr.) Kloskant van naturelkleurige zijde met een fijndradig mazenfond en grofdradige behandeling van contouren en ornament. Voor de contouren wordt ook wel zilverdraad gebruikt. Blondes worden in één stuk geklost.
.Bronvermelding    |    Top


Bouillotte

(Fr.) Lamp met ronde of ovale, schaalvormige voet die een spil draagt, waaraan twee of drie armen met één kaars en de verstelbare metalen kap is bevestigd. Meestal uitgevoerd in koper of verguld brons, maar ook wel in zilver. Men zegt dat Napoleon bij zijn campagnes zo’n lamp in de tent had.
.Bronvermelding    |    Top


Boules

(Fr., Eng. glass paperweights) Een tak van glasblazerskunst die in het bijzonder werd beoefend in de 19de eeuw. Het grondmotief wordt gevormd door een glazen bol, waarin motieven of figuurtjes kunnen zijn aangebracht. De techniek komt voor de meeste boules neer op het tevoren rangschikken van het object dat men op het oog heeft, op een basis van geblazen glas. Vervolgens wordt het geheel omgestulpt en in een gietvorm gehangen die wordt opgevuld met helder, kleurloos glas, zodat na stolling een massief glazen bol overblijft. Het meest verbreid zijn de boules met millefioriglas, in navolging van de oorspronkelijk voor het eerst ca. 1845 in Venetië gemaakt boules. Verder bestaat er een grote variatie aan dierfiguren en plantaardige motieven. Een specialiteit vormen de boules met porseleinen medaillons (sulphides), en de boules afgewerkt in Überfangglastechniek. De beroemdste producten kwamen echter tussen de jaren 1845 en 1860 uit Frankrijk, waar zij werden gemaakt in de glasblazerijen te Saint-Louis, Baccarat en Clichy. De beste stukken zijn meestal voorzien van het firmamerk, resp. de letters SL, B of C. De mooiste Engelse boules zijn afkomstig uit de glasfabrieken van Bristol, Nailsea, Stourbridge en Londen. Het denkbeeld om de boules te gaan gebruiken als presse-papier is in later jaren opgekomen.
.Bronvermelding    |    Top


Breischei of breischede

Een door de herder of boer gebruikt gereedschap ter ondersteuning van de breinaalden, dat dikwijls is versierd met initialen, volksspreuken en volksraadsels. Naast o.a. Frankrijk en België kwam in Nederland dit voorwerp vooral voor in Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Friesland.
.Bronvermelding    |    Top


Breloque of berloque

(Fr., kleinood, snuisterij) Allerlei snuisterijen als cachets, amuletten, fantastische figuurtjes enz., die aan een (horloge)ketting gedragen konden worden. Deze artikelen kwamen in Frankrijk in het derde kwart van de 18de eeuw in de mode, waarna dit gebruik zich vervolgens ook verspreidde naar andere streken. De artistieke kwaliteit is over het algemeen gering. De breloque is gemaakt van edel of onedel metaal, halfedelstenen, porselein of glas.
.Bronvermelding    |    Top


Breviarium

(Lat., korte samenvatting) Brevier, rooms-katholiek liturgisch boek, dat de tekst van de zgn. getijden inhoudt. Onderverdeeld in vier stukken, parallel aan de jaargetijden. De oorspronkelijke naam luidde: liber horarium = getijdenboek; het gedeelte dat de voorschriften bevatte noemde men breviarium, een naam die later voor het geheel gebruikelijk werd. Alleen voor priesters bedoeld, in het Latijn gesteld en dan in de middeleeuwse codexvorm soms fraai verlucht. Later ontstonden de getijdenboeken, ten onrechte ook wel breviarium genoemd maar voor leken bestemd. Dikwijls in de landstaal geschreven en vaak op fraaie wijze versierd.
.Bronvermelding    |    Top


Brin

(Fr.) Waaierbeen.
. Top


Brugse kant

Kloskant die is ontstaan in de 17de eeuw. Dit type onderscheidt zich door een zeer dikke contourdraad en motieven als de Venise à relief; het is zeer zeldzaam. De vele stukken uit de 19de eeuw vertonen lintmotieven die in roosjes eindigen. Talrijk is ook de in stukken vervaardigde rosaline. De fijnste Brugse kant is de binche.
.Bronvermelding    |    Top


Brusselse kanten

Omvatten zowel naald- als kloskanten van grote verscheidenheid en raffinement; zij vormen de belangrijkste groep Vlaamse kantsoorten. Al in de 17de eeuw bediende men zich van een groot aantal siersteken. In de 18de eeuw ontwikkelde men kloskanten met een uiterst fijn mazenfond (fond drochel), gladde of gepicoteerde onregelmatige spijlenfonds en een fond van maliën. De naaldkanttechniek werd in deze tijd tot een verfijning opgevoerd die met de kloskant kan evenaren. Een specialiteit is ook het toepassen van fijne bandjes bij wijze van contour. Deze kanten worden aangeduid als vieux-Bruxelles. Eind 18de eeuw zette een versobering in. Er ontstonden grote, sluierachtige kanten met kleine motiefjes bezaaid, wat leidde tot het tevoren maken van een mazengrond waarop los gekloste of naaldkantmotieven werden gehecht (application de Bruxelles). In deze periode trad een hevige concurrentie op met de Engelse kantindustrie van Honiton waarvan een Engels invoerverbod van Brusselse kant het gevolg was. Sindsdien wordt het op Honiton lijkende Brusselse product aangeduid als point d’Angleterre. Tegen het midden van de 19de eeuw ontstond de gaze de Bruxelles, een naaldkantsoort die in stroken werd gehecht aan de wijde crinolines. Voor deze dracht werden ook machinaal geweven driekante omslagdoeken bestikt met gekloste Brusselse motieven. Een kanttype in delen geklost en met kleine naaldkantpartijen afgewerkt van ca. 1870 is de zgn. duchesse.
.Bronvermelding    |    Top


Bijbelcassette

17de Eeuws eikenhouten kistje met scharnierend deksel, waarin de familiebijbel werd bewaard. De voorkant is dikwijls voorzien van houtsnijwerk, met initialen en jaartal.
.Bronvermelding    |    Top


Cache-pot

(Fr.) Omhulsel van metaal, geglazuurd keramiek of eenvoudigweg van papier ter bedekking van bloempotten.
.Bronvermelding    |    Top


Cachet

(Fr.) Klein zegelstempel, hol gegraveerd in metaal of (half)edelsteen (intaglio), vaak gezet in een ring (zegelring) of breloque en dan met een handvat afgewerkt, om er in was of lak een plastisch zegel van af te drukken. Ook het in was of in zegellak afgedrukte zegel zelf wordt wel eens cachet genoemd.
.Bronvermelding    |    Top


Carnet de bal

(Fr.) Ivoren blaadje in sierlijke cassette waarop de danspartners hun naam in potlood konden neerschrijven. Met een vochtige doek kon het geschrevene weer worden weggewist. De cassettes waren van goud, email of ivoor en dikwijls voorzien van inscripties en/of versierd met miniaturen. Waren vooral in de 18de en 19de eeuw in de mode.
.Bronvermelding    |    Top


Cassette of coffret

(Fr.) Kistje voor het bewaren van kostbaarheden. Vermoedelijk van oosterse oorsprong, behoorde het kistje al in de vroege middeleeuwen tot het huisraad; de oudste zijn van ivoor of van hout, beslagen met edel of onedel metaal. In de 12de en 13de eeuw werden in Limoges verguld koperen, geëmailleerde coffrets gemaakt. In de gotiek heeft de ijzeren coffret met gesmeed decor van contreforten, traceringen en geheime sloten de voorkeur. In Italië zijn leren cassettes met figurale, gepolychromeerde voorstelling in vlak reliëf geliefd: deze werden al snel geïmiteerd in stucco. In de 18de eeuw komen kleine cassettes in zilver of met fluweel overtrokken voor.
.Bronvermelding    |    Top


Cassolette

(Fr., v. Sp. cazoleta) Reukvat in de vorm van een ei op een standring uit de oudheid, dat in de renaissance werd herontdekt. Als gebruiksvoorwerp toegepast kreeg de cassolette een constructie waarbij, na het losmaken van de bovenkant, het onderstuk in parten uiteenviel zoals bij de bisamappel. Als ornament werd de cassolettevorm toegevoegd aan het repertoire van de classicistische decoratieve kunsten. Cassolettes uit de 18de eeuw hebben dikwijls een omkeerbaar deksel met een kaarshouder aan de binnenkant.
.Bronvermelding    |    Top


Chanoeka-lamp

Zilveren of messing kandelaber, met acht armen die in één vlak zijn geplaatst. Hierin werden olielampjes of kaarsen gezet. De lamp werd gebruikt op Chanoeka, een joods feest gedurende acht dagen in december, waarop de inwijding van de tempel, na de verontreiniging door Antiochus Epifanes (165 v. C.), wordt herdacht.
.Bronvermelding    |    Top


Charivari

(Fr., lett. Ketelmuziek) Kleine, rinkelende siervoorwerpjes aan een horloge-ketting of châtelaine.
.Bronvermelding    |    Top


Châtelaine

(Fr.) Korte hangketen met gordelhaak in zilver of verzilverd koper waaraan een horloge werd gehangen. Aan nevenkettinkjes was plaats voor de zgn. breloques (bijv. horlogesleutel, camee, cachet), of voor ‘charivari’. In de tweede helft van de 18de eeuw werd aan de châtelaine ook een kokertje gehangen met naai- en of schrijfgerei, een zgn. équipage.
.Bronvermelding    |    Top


Chinees jade

Jade wordt door de Chinezen beschouwd als een geschenk van de hemel, de kostbaarste materie die zij zich kunnen wensen. Het is een doorzichtige steen, tamelijk hard en zeer taai, tevens koel om aan te raken. Het eigenlijke jade is nefriet, waarvan de kleur lichtgroen, bruin, roze, melkwit enz. is. Dit jade wordt in Turkestan gevonden; sinds de 18de eeuw gebruiken de Chinezen echter ook het jadeïet dat in Burma wordt aangetroffen. De smaragdgroene kleur is de meest gezochte variëteit. Tijdens de Shang-dynastie werd het nefriet waarschijnlijk met behulp van steen en bamboe bewerkt, waarbij men een slijpmiddel van kwartszand gebruikte. Voorwerpen uit die tijd zijn in drie categorieën onder te brengen: siervoorwerpen (kleine beeldjes en platte amuletten in de vorm van slangen, draken, vissen, vogels en cicaden); rituele voorwerpen zoals de pi, yüan, ya chang, tsung en kuei en wapens (pijlpunten en messen). Tijdens de Chou-dynastie maakte men bij de bewerking waarschijnlijk gebruik van bronzen werktuigen en van gemalen granaatsteen als slijpmiddel. Vormgeving en onderwerp zijn hetzelfde als van de van de bronzen voorwerpen uit die tijd. Tijdens de Han-dynastie maakte men vermoedelijk gebruik van ijzeren werktuigen met korund als slijpmiddel, waarmee de jadebewerker in staat was om siervoorwerpen van perfecte vorm te maken. Deze traditie werd voortgezet gedurende de T’ang-, Sung- en Ming-dynastieën, toen men vaatwerk van jade maakte naar archaïsche bronzen voorwerpen. De kunst van het jade-bewerken bereikte een hoogtepunt onder keizer Ch’ien Lung (Ch’ing-dynastie) toen men uit grote brokken jade landschappen en bloemen sneed in haut reliëf.
.Bronvermelding    |    Top


Chinees lakwerk

Zie Oosters lakwerk.
. Top


Chinese spiegels

Van de 5de eeuw v.C. tot de 10de eeuw n.C. werden in China spiegels gemaakt van brons met een hoog tingehalte. De doorgaans ronde spiegels waren aan de ene kant glanzend gepolijst, aan de andere kant in reliëf versierd met ornamenten. De oudste spiegels vertonen motieven in Huai-stijl. In de 2de eeuw v.C. komen spiegels met TLV-decoratie voor en kosmische spiegels met sterrenbeelden en symbolische motieven. De benaming TLV-decoratie ontstond vanwege de gelijkenis die deze decoratie met de desbetreffende letters heeft.
.Bronvermelding    |    Top


Chinese wierookbranders

Van brons of keramiek, komen vanaf de Han-dynastie voor. Ronde vorm op drie pootjes zonder deksel of met opengewerkt, conisch deksel. Uitvoering en decoratie volgen de heersende stijlen.
.Bronvermelding    |    Top


Cluny-kant

Ca. 1870 in Auvergne voor het eerst gemaakte kantsoort waarvoor renaissancepatronen uit het Musée de Cluny als voorbeeld werden genomen. Cluny-guipure is een wat minder fijne imitatie.
.Bronvermelding    |    Top


Coffret

Zie Cassette.
. Top


Coromandel-lakwerk

Chinees lakwerk, genoemd naar de Coromandelkust (Madras, Z.O. Indië), waar deze voorwerpen voor de export naar Europa gecentraliseerd werden vanaf het einde van de 17de eeuw. Dit werk bestaat uit het met dekverf invullen van de in de laklaag gegraveerde lijnen. Met deze techniek heeft men meubeltjes en kamerschermen versierd.
.Bronvermelding    |    Top


Cristallo-céramic

Zie Sulphides.
.Bronvermelding    |    Top

Diverse artikelen alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl