Tabernakelschrank
Zie Trisur.
.
|
Table à brelan
(Fr.) Speeltafel; ontleende de naam aan het kaartspel brelan.
.
|
Table à chevet
(Fr. chevet = hoofdeinde) Nachtkastje met bergruimte voor de pot de chambre of met een open plank met daaronder een kamergemak, met massief of jaloeziedeurtje. In de tijd van Lodewijk de XVI zeer populair, meestal met bovenblad en galerie. Dikwijls aan de zijkant voorzien van handvatten om overdag te kunnen worden weggezet.
.
|
Table à déjeuner
(Fr.) Ontbijtafeltje van lichte constructie met een rond, niervormig of ovaal bovenblad, waaraan een maaltijd voor één persoon werd geserveerd. Stamt uit de tweede helft van de 18de eeuw.
.
|
Table à dos d'âne
Zie secrétaire en double pente.
.
|
Table à la Tronchin
(Fr.) Gecombineerd lees-, schrijf- en toiletmeubel met een ingewikkeld mechaniek van knipjes en verborgen veren. De lessenaar kan bijvoorbeeld worden omgekeerd en heeft een toiletspiegel aan de achterzijde.
.
|
Table ambulante
(Fr., Eng.: occasional table) Bijzettafeltje.
.
|
Table à rafraîchir
(Fr.) Verrolbaar tafeltje op wartels met een of twee bladen tussen de poten. Het bovenblad is over de lengte aan de ene kant voorzien van een marmeren blaadje, waaronder een laatje, aan de andere zijde van enkele openingen voor het plaatsen van flessen. Behoort tot de laat-18de eeuwse tables ambulantes.
.
|
Table à rognon
Zie Niervormige meubelen.
.
|
Table-chair
(Eng.) Combinatie van stoel en klaptafel in de gedaante van een armstoel of zitkist zonder rugleuning, maar met armleggers. Aan de achterkant daarvan zitten de draaipunten van een rond of vierkant tafelblad. In verticale stand diende het blad als rugleuning. Meestal eiken.
.
|
Table d'accouchée
(Fr.) Zie beddentafeltje.
.
Table de lit
(Fr.) Tafeltje dat naast het bed werd geplaatst; heeft één of meer planken onder het bovenblad, soms voorzien van boekenplanken op het bovenblad. Frans, ca. 1780.
.
|
Table dormante
(Fr.) Laat-middeleeuwse term voor een door zijn zwaarte niet verplaatsbare tafel.
.
|
Table en chiffonière
(Fr.) Licht, verplaatsbaar tafeltje met één of meer kleine laatjes onder het bovenblad en een tussenblad tussen de poten. Zeer algemeen in de tijd van Lodewijk XV en vooral gebruikt als handwerktafeltje (table à ouvrage). In het daaropvolgende Lodewijk XVI-tijdperk werden de bladen voorzien van galerijtjes.
.
|
Table en guéridon
Fr. term voor de Eng. dumb waiter.
.
|
Table servante
(Fr.)Zie dientafeltje.
.
Tablette
(Fr.) Blad, hetzij zelfstandig, hetzij aan een meubel gebouwd (tablette d'entrejambe) blad tussen de poten.
.
|
Tablier
(Fr.; Eng. apron, lett. schort) Afhangend ornament onder de voorste regel van kast- en kabinetonderstellen of onder de zitregel van stoelen.
.
|
Taboeret
(v. Fr. tabour of tambour = trommel) Meestal rechthoekig, in latere jaren soms ovaal gestoffeerd stoeltje zonder rug- of armleuning, op vier pootjes. In de late 17de en 18de eeuw werd aan het hof van Versailles de naam tabouret gegeven aan een laag, rijk geornamenteerd vouwstoeltje, waarop het volgens hofprotocol alleen aan zekere hooggeplaatste personen was voorbehouden te zitten in tegenwoordigheid van de koning en koningin. 'Recevoir le tabouret' betekende in deze kringen dan ook een bijzondere onderscheiding.
.
|
Tafelkabinet
Tijdens de Nederlandse hoogrenaissance. Combinaties van kast en tafel leidden tot kleinere meubeltypen zoals het tafelkastje en het tafelkabinet.
.
|
Tafelkastje
1. 17de-Eeuws kastje in de vorm van één van de drie typen kussenkast op onderstel. Diende voor berging van kostbaar, fijn linnen, een muntenverzameling of iets van die aard. 2. Smal kastje dat tussen tafel en raam werd geplaatst of tussen de tafel en het penant tussen twee ramen. Het heeft laden of schappen aan de smalle zijden en diende aan de ene kant als bergplaats voor paperassen van de boer, aan de andere kant voor het naaiwerk van de boerin; 19de-eeuws Noordhollands streekmeubel.
.
|
Talaan
Zie Keellijst.
.
Tallboy
In Engeland een ladenkast van tenminste 150 cm hoog, soms als één kast op poten of op een los onderstel, soms als losse boven- en onderkast (chest-on-chest of double chest), de onderkast iets zwaarder dan de bovenkast.
.
|
Tallboy-secrétaire
18de-Eeuwse tallboy met uitklapbaar schrijfblad in de onderkast, waarachter laden en vakjes (pigeon-holes) zijn aangebracht.
.
|
Tandlijst
(Lat. denticula) Een ornament behorend tot de Ionische bouworde. Het bevindt zich pal onder de kroonlijst van een bouwwerk en bestaat uit een reeks kleine, vierkante blokjes, gescheiden door tussenruimten. In de classicistische meubelkunst van de 18de eeuw wordt het ornament veel toegepast onder de kroonlijst van kasten en staande klokken.
.
|
Taquillon
(v. Sp. taquilla = schrijflessenaar) Kistvormig onderstel van de varqueño, van dezelfde afmetingen als deze, maar met twee laden van boven en twee deurtejs daaronder. Aan de bovenkant bevinden zich twee lopers ter ondersteuning van het schrijfblad van de varqueño. De taquillon is soberder uitgevoerd dan de varqueño, hoewel voorzien van snijwerk, verguldsel en inlegwerk.
.
|
Tête à tête
Soort canapé, zie Confident.
.
|
Thonetstoelen
Verzamelnaam, gegeven aan zitmeubels die gemaakt zijn van in stoom gebogen hout, een oude techniek die door M. Thonet gemechaniseerd werd. Vanaf het midden van de 19de eeuw.
.
|
Tilttop tafel
(Eng.) Tafel op één poot met rond blad dat zowel draaibaar is, als in verticale stand kan worden gekanteld, dankzij een bijzondere constructie, de zgn. birdcage of squirrel. Meestal Engels, 18de en begin 19de eeuw.

Tilttop tafel

|
.
|
Toilettafels
Behoren tot de vele meubelvormen die zijn ontstaan uit de sterk stijgende behoefte aan meer comfort en luxe, aan het begin van de 18de eeuw. Van de talrijke variaties zijn het Franse bureau-toilette, de gecombineerde table à Tronchin en de Engelse Beau Brummell de meest opmerkelijke. De 18de-eeuwse toilettafels lijken over het algemeen in gesloten toestand veel op schrijftafels (bureau-toilette); bij de 19de-eeuwse vormen krijgt de spiegel een permanente plaats boven op de tafel.
.
|
Tombeau, meubles à
(v. Fr. tombeau = grafmonument) Meubelen in de vorm van een langgerekte, liggende kist op poten. Er komen secretaires, bedden, commodes in dit model voor en vele ervan zijn in de Boulle-techniek bewerkt, 18de eeuw.
.
|
Toog
Boogvormige verhoging aan de bovenkant van een gevel of meubel, waarvan de basis smaller is dan de totaalbreedte. Ook de hele kap van een kast kan toogvormig gewelfd zijn. Bij Louis XVI-stoelleuningen met een zeer lage toog spreekt men van 'dossier en chapeau'.
.
|
Toogkast
Zie Utrechtse kast.
.
Torchère
Zie Guéridon.
.
|
Trapezofoor
(Gr., tafeldrager) Metalen (bronzen) of marmeren schraag of wang, die dient als onderstel voor een antieke tafel. Vaak rijk versierd en in de vorm van een dier (griffioen, sfinx en andere dieren met uitgesproken klauwen). Deze Romeinse vorm werd in Europa tijdens het classicisme (18de eeuw) en met name tijdens het empire overal in de meubelkunst nagevolgd.
.
|
Trektafel
Tafel met los bovenblad, rustend op twee uitschuifbare reservebladen. Bij het uitschuiven valt het bovenblad tussen de schuifbladen in; het moet eerst worden opgetild voordat men de bladen weer kan terugschuiven. De trektafel kwam als eettafel in de plaats van de demonteerbare middeleeuwse schragentafel. Oorspronkelijk typisch renaissancemeubel op wangen of kolommen; ook de vroeg-barokke balpoottafels (Nederland), melon bulb tables (Engeland) en Augsburger pronktafels waren dikwijls als trektafel geconstrueerd. Een 18de-eeuwse variant is de coulissetafel.
.
|
Trespolo
(It.) Elegant, driepotig consoletafeltje, meestal met recht afgesneden achterzijde om tegen de muur te worden geplaatst. Trespoli waren pronktafeltjes waarop maar één enkel, kostbaar voorwerp werd neergezet, hetzij in de gedaante van een objet d'art of van een kandelaber.
.
|
Trestle table
(Eng.) Rustieke kruispoot- of wangentafel.
.
|
Tricoteuse
(Fr.) Klein werktafeltje met galerie, waarvan het voorste deel meestal kan worden neergeklapt. Bestemd om handwerkmateriaal op te bergen.
.
|
Triktraktafel
Tafel waarvan het blad is ingelegd als triktrakbrod.
.
|

Tripode tafel

|
.
|
Trisur
(Du., afgeleid van dressoir) Contemporaine benaming voor een soort schrijfkabinet uit de 18de eeuw. De driedelige bovenkast bestaat uit een middenkastje (tabernakel) geflankeerd door laden. Het was een met zorg gemarqueteerd pronkmeubel, dat in latere tijd met de term 'Tabernakelschrank' werd aangeduid.
.
|
Trumeau
(Fr.) Eigenlijk de ruimte tussen twee vensters en wel de afzonderlijke vakken van de betimmering, maar ook die boven de schoorsteen. Hoewel het paneel met allerlei materiaal gevuld kan zijn, wordt het woord meestal gebruikt voor vakken met rijk gesneden lijstwerk, waarbinnen een spiegel. De term wordt ook wel gebruikt voor een empire- of Biedermeir-penanttafel, waarvan de achterwand door een spiegel wordt gevormd.

Tripode tafel

|
.
|
Tudor
In Engeland, Early Tudor (ca. 1530-1570) en Elizabethan of Late Tudor (laatste kwart 16de eeuw). Onderdeel van de Age of Oak.
.
|
Turquoise of sultane
(Fr.) Grote rustbank met lage, in voluten uitlopende wangen en twee losse rolkussens. Het meubel heeft geen rugleuning, zoals de canapé à la turquoise. Stamt uit de tijd dat de turquerieën zeer in zwang waren, omstreeks in het midden van de 18de eeuw.
.
|
Überschrank
(Du., lett. kast met bovenbouw) Noordduits credensmeubel met terugspringende, open bovenkast op gesloten onderkast, ontwikkeld uit de laat-middeleeuwse credens.
.
|
Uitgronding
Uit het hout gestoken, ondiep veld
.
|
Utrechtse kast of toogkast
Meubel uit de Nederlandse renaissance; heeft, evenals de Gelderse, twee deuren die zelf onversierd zijn, maar aan de bovenzijde met togen zijn afgesloten. Hoekstijlen en naald zijn gecanneleerde pilasters. De booglijsten en zwikken zijn met gestoken maskertjes of spekstukjes versierd. In de plint, precies onder de deuren, zijn twee laden opgenomen. De kast rust aan de voorzijde op twee voetklossen, aan de achterzijde op verlengde hoekstijlen. De aanduiding 'Utrechts' is een achterhaalde veronderstelling; de kasten van dit model zijn in werkelijkheid Hollands zoals bepaalde kamerbetimmeringen bewijzen.
.
|
Vaas
In vaasvorm gedraaide baluster. Komt vooral voor bij meubels uit de 16de en 17de eeuw. Ook kan de vaasvorm in het platte vlak zijn overgebracht, bijv. bij de 'vase splat' van Engelse stoelruggen uit de 18de eeuw.
.
|
Valtafels
Zie Hangoren.
.
|
Vargueño
(Sp. v. Vargas) Schrijfkabinet uit de 16de en 17de eeuw. Het bij uitstek luxe meubel was aan weerszijden voorzien van een hengsel en werd van voren gesloten met een klep die als schrijfblad kon dienen. De deurtjes en laden van het in talrijke vakjes verdeelde interieur waren meestal rijk versierd met inlegwerk, w.o. been en ivoor, dat vaak werd overgeschilderd in briljante kleuren. Het latere type vertoont van binnen een façade-achtige afwerking van de verdeling. Van buiten bezit het meubel meestal veel smeedwerk, al dan niet verguld. Het was geplaatst op een onderstel (puente).
.
|
Vase splat
(Eng.) Vaasvormig middenblad van een open stoelrug, de meest gebruikte vorm bij Queen Anne-stoelen. Komt ook voor bij de Windsor-stoel in Engeland, maar dan opengewerkt.
.
|
Veilleuse
(Fr., nachtwaakster) Asymmetrisch gebouwde duchesse waarvan de leuning aan het hoofdeinde over een van de lange zijden is doorgetrokken; soms is ook aan het voeteneind een lage leuning aangebracht. Werd dikwijls in een stel van twee stuks gebouwd, de een het spiegelbeeld van de ander, om tegenover het haardvuur te plaatsen. Lijkt vaak op de méridienne en wordt ook vaak zo genoemd. Stamt uit het Louis XV. Ook een nachtlamp en een nachtklokje worden zo genoemd.
.
|
Veldstoel
Uitneembare stoel, sinds de 17de eeuw speciaal gemaakt voor officieren.
.
|
Vergaarwerk
Het met pen-en-gat in elkaar passende randwerk van ramen, deuren, e.d.
.
|
Verjonging
Geleidelijk afnemen van de diameter van een zuil of stijl.
.
|
Verkropt of omgetrokken
Profiel dat niet rechtstreeks doorloopt, maar boven de dragers in verstek naar voren springt.
.
|
Verstek
Schuine stootnaad van elkaar in een hoek ontmoetende lijsten.
.
|
Vertico
Kastje met glazen deurtjes boven, soms ook wel in het ondergedeelte, voor het tentoonstellen van kleine curiositeiten en kostbare stukken zoals glas, porselein, ivoor, sieraden e.d. Het kastje, dat in het miden van de 19de eeuw een geliefd salonmeubel was, is genoemd naar de Berlijnse ontwerper en leverancier Vertikow.
.
|
Vertugadin, chaise à
(Fr., v. Sp. vertugado = hoepelrok) Een beklede stoel uit de eerste helft van de 17de eeuw, zonder armleggers, met brede zitting en enigszins hellende rugleuning. In feite stond dit model stoel in nauwer verband met de opvolgster van de Spaanse hoepelrok, en wel de heupwrong of beuling (Sp. cadera), een onder de rokken gedragen vulkussen. Het modesilhouet, dat zich in de eerste veertig jaren van de 17de eeuw bewoog naar een steeds zwaardere accentuering van het onderlichaam, had het niet zonder chaise à vertugadin kunnen stellen. Deze kwam zoveel mogelijk tegemoet aan het probleem dat de draagster van de heupwrong niet normaal naar achteren kon leunen. De lage, hellende rugleuning gaf steun aan de wrong en via deze, aan de lendenen. Het woord vertugadin werd in het Nederlands verbasterd tot fardegalijn.
.
|
Victorian
In Engeland, Early Victorian: ca. 1830-1860, Victorian en Late Victorian: ca. 1860-1901.
.
|
Vide-poche
(Fr.) Smal tafeltje, vaak met bakvormig bovenblad, bedoeld om de inhoud van de zakken op te deponeren, als men zich voor de nacht terugtrok. Vaak ook voorzien van een schrijfblad en, soms, aan de rugzijde van een vuurschermpje.
.
|
Vierpas
Gotisch ornament dat bestaat uit vier halve cirkels, op de zijden van een vierkant geslagen, omsloten door een cirkel.
.
|
Vitrine
(Fr.) Glazen kast voor het tentoonstellen van kunstvoorwerpen en snuisterijen. Stamt uit het midden van de 18de eeuw. Een 19de-eeuwse varant is de vertico.
.
|
Vitrinekast of glazenkast
Hoog, plat, 18de eeuws Ned. pronkkabinet met twee deuren op een onderstel van laden; de deuren en zijden van de bovenkast zijn beglaasd. Men sprak van tinnenkas(t) in verband met het gebruik om glazen en tinnen voorwerpen daarin uit te stallen, van poseleinkast als het ging om een verzameling porselein of een porseleinen servies. Drinkglazen werden in Holland op een lange plank uitgestald, het glazenrak of rek.

Vitrinekast

|
.
|
Vlaamse kasten
Variant van het prototype van de Nederlandse vierdeurskast, verwant aan de Zeeuwse kast.
.
|
Voltaire
Leuningstoel met iets achterover gebogen, opgevulde rug en lage zitting. De vorm, waarop de naam pas in de 19de eeuw toepassing vond, dateert niet uit de tijd van Voltaire.
.
|
Voluut of volute
(Fr., v. Lat. volutum = opgerold) Versieringselement dat het effect heeft van een in buigzame toestand opgerold stuk materie, dat van de zijkant gezien de spiraalvormige doorsnede van de oprolling vertoont.
.
|
Voluutpoot
Een stoelpoot met een S-vormig gekruld middenlid eindigend in voluten.
.
|
Voyeuse
(Fr.) Gestoffeerde stoel met een zgn. accoudoir aan de bovenkant van de rugleuning, waarop degene die bij het kaartspel over de schouder van de - in de voyeuse gezeten - speler toekeek met de onderarmen kon steunen. Sommige voyeuses hebben een insnoering aan de achterzijde van de zitting, zodat men er schrijlings en achterstevoren op kon plaatsnemen.
.
|
Vuurscherm
Laag scherm dat voor het open vuur werd gezet om de gloed ervan af te schermen. Reeds bekend vanaf de middeleeuwen (scheenbordje), werd het in de 17de en 18de eeuw een pronkmeubel van rijkgesneden en veelal verguld hout en kostbare textiel. De bekleding en de lijst herhalen vaak de motieven van de overige meubels in het vertrek. Vanaf de 18de eeuw zit de bekleding op een los raam gespannen, dat omhoog kan worden geschoven. Sommige exemplaren zijn voorzien van een opklapbaar blaadje. Het vuurscherm is in gebruik gebleven zolang het open vuur de warmtebron bleef.
.
|
Meubelen alfabetisch gedeelte
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U -
V - W - X - Y - Z
.
|