Antieke Oosterse tapijten: A t/m I
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.


Afghaan

Turks tapijt, gemaakt door nomadenstammen aan de grens tussen Afghanistan en Turkije. Knoopdichtheid ca. 1000-1500 knopen per dm², meestal Senneh-knoop. Het veldpatroon bestaat uit grote, recht naast elkaar geplaatste achthoeken (gülls), diagonaalsgewijs in vieren gedeeld met daarin gestileerde bladmotieven. De fondkleur is bruinachtig rood, de motieven zijn in blauw, groen en wit aangebracht.
.Bronvermelding    |    Top


Afshar

Perzisch tapijt, gemaakt door nomadenstammen uit het gebied tussen Kirman en Shiraz. Grondkleuren: ivoor, soms blauw of rood, waarop bonte motieven zijn aangebracht. Het veldpatroon bestaat uit serabent-motieven of ruiten met gestileerde bloemen. De randen zijn versierd met medaillons, hoekige rank- of bladmotieven en bloemen. Katoenen ketting, wollen, met Ghiordes-knoop geknoopte pool. Knoopdichtheid ca. 700-1000 knopen per dm².
.Bronvermelding    |    Top


Alcaráz-kleden

Spaanse kleden met grove, Spaans-geknoopte wollen pool op ongeverfde wollen ketting. Voornamelijk gemaakt in Alcaráz vanaf de 15de eeuw. De oudste kleden hebben donkere kleuren,zoals donkerbruin, geel, blauw en groen, meestal op een rode ondergrond. Het patroon is geometrisch, waarbij het middenveld verdeeld wordt in langwerpige of vierkante vakken met grote achthoeken met sterpatronen. De bordures zijn versierd met rozetten; aan de korte kant is soms een extra bordure toegevoegd, versierd met mens- of dierfiguren. Onder invloed van de groeiende belangstelling voor Turkse kleden en tapijten in het midden van de 15de eeuw veranderde de decoratie; Turkse palmetten verdrongen de stermotieven. In de laatste helft van de 15de eeuw worden de laatgotische motieven van de dessins op het Spaans en Italiaans fluweel overgenomen, bijv. ojiefpatronen met een netwerk van dooreengevlochten groene banden op een rood veld. De bordures zijn versierd met kufischrift. Vanaf begin 16de eeuw tot midden 17de eeuw is Alcaráz het voornaamste centrum van knoopkunst in Spanje, met een bloeiende export. De patronen worden aangepast aan en ontworpen voor een groeiend afzetgebied. Het meest gebruikte patroon in de 16de eeuw bestaat uit een motief van kransen met arabesken, artisjokpatronen en omlijst met draken- en foenix-bordures. In de 17de eeuw is het veldpatroon geïnspireerd op Ushac-tapijten, vooral de Holbein- en Lotto- tapijten. De bordures zijn Spaans, met vrijstaande bladvormen, ontleend aan de Franse lelie. Na 1649 moest Alcaráz zijn plaats af staan aan Cuenca.
.Bronvermelding    |    Top


Alpujarra-kleden

Fel gekleurde, Spaanse boerenkleden met linnen ketting met grove inslag, geweven vanaf de 18de eeuw in Alpujarra en de Pyreneeën. Dessins primitief, in ten hoogste zes krachtige kleuren uitgevoerd. De meest gebruikte motieven zijn dieren, vogels, planten en de levensboom. De bordures zijn versierd met wijnranken, sterren, leeuwen en granaatappels. In de 19de eeuw werden de kleden op grote schaal geëxporteerd, vooral naar Amerika.
.Bronvermelding    |    Top


Anatolische dierenkleden

Zeer grote Turkse tapijten, geweven in westelijk Anatolië in de 13de en 14de eeuw. Patroon: rijen gelijkvormige, gestileerde, lopende viervoeters of een plant geflankeerd door twee gestileerde vogels. Voornaamste kleuren rood en blauw.
.Bronvermelding    |    Top


Anatolische tapijten

De Turkse, Anatolische of Kleinaziatische tapijten zijn uitsluitend met de Ghiordes-knoop gemaakt. De toegepaste motieven stonden onder sterke Perzische invloed. Turkse tapijten zijn over het algemeen zachter dan Perzische. Onze voorouders noemden alIe Oosterse tapijten, die aanvankelijk door Venetianen en later door de VOC werden ingevoerd, eenvoudigweg ‘Turcks cleedt’. Van de 15de tot de 17de eeuw had dit ‘Turcks cleedt’ geometrische motieven. Omdat Holbein, de schilder aan het Engelse hof, ze vaak weergaf op z’n portretten, ontstond de term ‘Holbein-motief’.
.Bronvermelding    |    Top


Arabeskentapijten of sjah Abbas-tapijten

1. Hoftapijten die in de 17de eeuw in Midden-Perzië, tijdens de regering van Sjah Abbas (1586-1628) werden geweven. Men neemt algemeen aan dat zij in Isfahan werden gemaakt. Het veldpatroon bestaat uit wolkenbanden in rijke kleuren, en grote naturalistisch uitgebeelde palmetten en bloemen, meestal op karmijnrode of rozerode ondergrond. De bordures zijn versierd met elkaar afwisselende palmetten, pioenrozen of lotusbloemen, onderling verbonden door wijnranken, meestal op groene ondergrond. Zij werden geëxporteerd en op grote schaal gekopieerd (vooral in de Kaukasus tot in het midden van de 19de eeuw). 2. Elk tapijt met een overheersend arabesken-patroon, in het bijzonder de Turkse Lotto-tapijten.
.Bronvermelding    |    Top


Ardebil-tapijt

Beroemd tapijt in het Victoria and Albert Museum in Londen. Het werd in 1540 waarschijnlijk in Noordwest Perzië gemaakt voor de moskee van Ardebil. Op een donkerblauw middenveld staat een zestienpuntig stermedaillon in goud, het geheel is omgeven door een zeer ingewikkeld bloempatroon. De rand bestaat uit een repeterend patroon van rode cartouches en groene veelhoeken.
.Bronvermelding    |    Top


Armeense tapijten

De Armeense tapijten, die door sommige kenners tot de Turkse worden gerekend, onderscheiden zich door gedrongen vorm en kleine afmetingen. De hoofdmotieven zijn enkele achthoekige medaillons die uit rechte en schuine lijnen bestaan.
.Bronvermelding    |    Top


Baku-tapijten

Zeer zachte Kaukasische tapijten, met korte, Turks-geknoopte pool uit de omgeving van Baku, in Oost-Kaukasië. Bruine wollen ketting, met witte zelfkant en franje, die alleen aan de onderkant is afgeknipt en geknoopt of gevlochten. Gedempte kleuren, met veel blauwe en gele tonen in het patroon op een indigo-blauwe of zwarte ondergrond.
.Bronvermelding    |    Top


Beloetsjistan-tapijten

Deze tapijten werden door Russische handelaars betrokken van de nomadenstammen, die uit Beloetsjistan afkomstig waren. De tekening is steeds zuiver geometrisch; de schapenwol, waaruit zowel de ketting als de inslag bestaan, is zeer zacht. De knopen zijn weinig dicht op elkaar. De kleuren zijn diep blauw en bruin, met een enkele draad wit, zelden geel, in het patroon.
.Bronvermelding    |    Top


Bergama-tapijten

Anatolische gebedstapijten die door nomaden werden gemaakt. Ketting en pool zijn van wol, geknoopt met de Ghiordes-knoop met een knoopdichtheid van 800 tot 1600 knopen per dm². Kleuren: overwegend blauw en kersrood, soms lichtgroen. In de patronen komen geel, oranje en vaak ivoorkleur voor. Motieven: geometrische vierkanten, sterren en ruiten. Vaak zijn rode inslagdraden gebruikt waardoor op de achterkant een gestreept patroon is ontstaan.
.Bronvermelding    |    Top


Besjir

Centraalaziatisch tapijtcentrum. Kenmerken: patroon van oneindig rapport, d.i. vulling van motieven zonder hoek- of centrale accenten. Tussen de warme kleuren valt het wit op.
.Bronvermelding    |    Top


Bidjar

Een door nomaden van Koerdistan gemaakt type geknoopte tapijten. Vermenging van hoekige elementen en Perzische veermotieven.
.Bronvermelding    |    Top


Bidkleden

Mihrabtapijten zijn gebeds- of bidkleden waarop als centraal motief de mihrab is weergegeven; de moskee-gebedsnis met topgevel. Soms is de nis leeg, dan weer met zuilen door aaneengesloten rijen bloemen gesuggereerd, soms is in de top een hangende olielamp afgebeeld.
.Bronvermelding    |    Top


Bloementapijten

Perzische tapijten met ruitvormige of klimmende patronen die bestaan uit bladeren, palmetten en bloemen. Het grondpatroon wordt dikwijls opgevuld met wolkenbanden. In latere tapijten overheersen palmetten en bloemen in het patroon, de stelen verdwijnen.
.Bronvermelding    |    Top


Bokhara

Centraalaziatisch tapijt, nauw verwant aan de Besjirs en de Beloetsjistans; vertoont voornamelijk een rood fond: van donkerrood - sang de boeuf - tot purperrood. Achthoeken in rechte rijen gerangschikt.
.Bronvermelding    |    Top


Bota of Boteh-motief

Zie Serabentmotief.
. Top


Carabagh

Zie Karabagh.
. Top


Chinese tapijten

Hoewel in de oudheid de textielkunst in China hoog ontwikkeld was en het gebruik van tapijten al in 1000 v.C. bekend was, zijn er geen bewijzen dat vóór de 17de eeuw in China tapijten werden gemaakt. Voor het keizerlijk hof werden tapijten geïmporteerd uit oostelijk Turkestan. Onder bescherming van keizer K’ang Hsi (1662-1722) en diens kleinzoon Ch’ien Lung (1736-1796) werd in China de tapijtknoopkunst ontwikkeld. De tapijten werden in de eerste plaats gemaakt voor de paleizen. In de tijd van K’ang Hsi waren dat geheel zijden tapijten , met religieuze symbolen of naturalistische bloemen en planten, in later tijd werden ook Perzische motieven gebruikt. De tapijten zijn zeer vast geknoopt, met Perzische of Turkse knoop, ofwel beide knopen. Het kleurenpalet is beperkt. De kleuren zijn in het algemeen zeer zacht, met uitzondering van diep donkerblauw. Voor de motieven werd dikwijls keizerlijk geel gebruikt. Als motieven komen voor: de wolkenband, draken en boeddhistische en Taoïstische symbolen, medaillons en uit bloemen en figuren samengestelde medaillons. Een typisch Chinees tapijt is het zgn. pilaartapijt dat speciaal ter versiering van (ronde) zuilen werd gemaakt. Vanaf ca. 1850 werden veel tapijten naar het Westen geëxporteerd; de nieuwe tapijten hebben dikwijls westers beïnvloede motieven.
.Bronvermelding    |    Top


Cuenca-tapijten

Spaanse geknoopte tapijten, vanaf de 15de eeuw in Cuenca gemaakt, waarvan de productie haar top in de 17de en 18de eeuw bereikte. In die tijd was Cuenca het voornaamste centrum in Europa voor de tapijthandel. De vroege tapijten tonen qua patroon overeenkomst met de tapijten uit Alcaráz en wel door hun lauwerkransmotieven en Holbein- en Lotto-decoratie. Vanaf het midden van de 17de eeuw gebruikt men de Turkse knoop voor de wollen pool op een geitenharen ketting, waarbij de scheringdraad uit ongeverfde wol en de inslagdraad uit geverfde wol bestaat.
.Bronvermelding    |    Top


Dagestan-tapijten

Kaukasische tapijten die werden gemaakt door nomaden in Noord Kaukasië. Kenmerken: vrij grof, maar zeer stevig geknoopt; wollen, middelmatig hoge pool. Grondkleur crème, rood of blauw: in het met talloze kleine bloemmotieven bezaaide middenveld bloemrozetten en arabesken. De randen zijn met geometrische motieven gedecoreerd. De franjes aan de uiteinden zijn dikwijls gevlochten.
.Bronvermelding    |    Top


Derbent

Tapijtknoopcentrum in Kaukasië, waar tapijten met vaak fletse kleurstelling worden gemaakt.
.Bronvermelding    |    Top


Dieren- en jachttapijten

Perzische kleden gedecoreerd met dieren of met jachttaferelen. De bekendste exemplaren zijn het Weense en het Milanese jachttapijt. Bij jachttapijten wordt door ruiters gejaagd op leeuwen, tijgers, panters, beren enz. Dierentapijten beelden alle dieren van de oosterse fauna uit; in tegenstelling tot de jachttapijten komen er nooit mensen op voor. Beide soorten zijn in de periode 1500-1680 ontstaan; zij vallen op door hun uiterst fijne knooptechniek, hetgeen kenners doet vermoeden dat Kirman de streek van herkomst is.
.Bronvermelding    |    Top


Djosjagan

Perzische luxetapijten, gedurende de 16de, 17de en vooral in de 18de en 19de eeuw gemaakt in Djosjagan, Centraal Perzië. De ketting is van katoen, de wollen pool is met de Senneh-knoop geknoopt, knoopdichtheid ca. 1000-1500 knopen per dm². Grondkleuren: blauw en rood, soms ivoorkleurig; het middenveld opgevuld met palmetten. De dessins van de randen bestaan uit bloemen en bladeren die door hoekige arabesken worden omlijst. Randen met het herati-motief komen eveneens voor.
.Bronvermelding    |    Top


Egyptische tapijten

Egyptische of in ruimere zin Noordafrikaanse tapijten stammen uit de Osmaanse (Turkse) periode, vanaf 1517. Ze werden naar Turkse en Perzische tradities gemaakt.
.Bronvermelding    |    Top


Falsibaff

Oosterse tapijten die met de Perzische of Sennehknoop zijn geknoopt.
.Bronvermelding    |    Top


Feraghan

Middenperzische tapijtsoort met Herati-motief; dit is een oneindig rapport van ruitvormig gestelde ranken, waaraan o.a. in sikkelbladeren gevatte rozetbloemen. De rand heeft twee alternerende palmetbloemen gevat in twee arabesken. Meestal koperrood van kleur.
.Bronvermelding    |    Top


Gebedskleden

Zie Bidkleden.
. Top


Gendjé-tapijten

Kaukasische tapijten, vanaf de 18de eeuw door Armeniërs in de omgeving van Gendjé in Zuid-Kaukasië gemaakt. Het middenveld wordt doorgaans in vlakken verdeeld door diagonale banden van bloem- of Serabentmotieven. De randen zijn versierd met kelk- en bladmotieven. De fondkleur is rood of blauw, soms ook ivoorwit, waarop de motieven in sprekende kleuren zijn aangebracht. Het tapijt is geknoopt met de Ghiordes-knoop waarbij echter, om een grotere vastheid te verkrijgen, tussen de knopenrijen vier of meer inslagdraden zijn verwerkt. Hierdoor is een vrij grof geknoopte pool ontstaan, met een knoopdichtheid van ca. 800-1200 knopen per dm². De pool is van wol; als inslag is rode wol of geitenhaar gebruikt.
.Bronvermelding    |    Top


Ghila

Kaukasische tapijtsoort; patroon van kleine ruitvormige midden-medaillons met diepe insnijdingen en dito hoekzwikken tegen een met streng hoekig getekende siermotieven bezaaide grond. Het kleurengamma is op verscheidene blauwen afgestemd.
.Bronvermelding    |    Top


Ghiordes

Turks bidkleed uit Klein-Azië. De randen dragen o.m. bloemen in sikkelbladeren, tegelvormig gegroepeerd.
.Bronvermelding    |    Top


Ghiordes-knoop

De Ghiordes- of Turkse knoop maakt een volledige toer om twee kettingdraden, afgewisseld door twee of soms meer doorgeschoten inslagtoeren die niet zichtbaar zijn. Deze knoop is genoemd naar de stad Ghiordes in Turkije.
.Bronvermelding    |    Top


GüII

(Arab., roos, bloem) Achthoekig of ruitvormig medaillon op Turkse tapijten, in wijdere betekenis alle soortgelijke vormen op oosters tapijtwerk.
.Bronvermelding    |    Top


Hamadan

Westperzisch tapijt, gemaakt in de dorpen rondom de stad Hamadan, met katoenen ketting en hoge, kameelharen pool, zodat het tapijt zeer sterk is. De pool is geknoopt met Ghiordes-knoop (knoopdichtheid ca. 600-1200 knopen per dm²). Het veldpatroon is meestal een langwerpig centraal medaillon of een centraal medaillon met hoekmotieven, waartussen geometrische of Serabent-motieven; de randen zijn versierd met bloemen en ranken. Grondkleuren: kameelkleurig en motieven in rood, blauw en groen, of in donkerder kleur kameelhaar op licht fond.
.Bronvermelding    |    Top


Hatchli-tapijten

Kleine kleden behorend tot de Kaukasische en Turkse kleden uit Centraal-Azië, die voor tentopeningen werden gehangen ter afsluiting en om boze geesten af te schrikken. Het veld wordt door een groot kruis in vieren gedeeld waarin talrijke kleine kandelaars zijn aangebracht; de onderrand is voorzien van franjes. De fijngeknoopte wollen pool heeft een knoopdichtheid van 2500-4500 knopen per dm².
.Bronvermelding    |    Top


Herat

Representatieve groep geknoopte vloertapijten uit O.-Perzië met zeer genuanceerde en rijke kleuren. Karakteristiek is het evenwichtige patroon van een tweevoudig rankenstelsel, op twee assen van symmetrie gebouwd. Overheersend zijn samengestelde bloemen van het palmet-, lotus- en arabesketype, verder omegavormige wolkenbanden: randen met wolkenbanden en bloemen aan spiraalranken of in cartouches.
.Bronvermelding    |    Top


Herati-motief

Bloemmotief, genoemd naar de Herat-tapijten, waarop dit motief voorkomt. Het bestaat uit vier gebogen, gekartelde bladeren of ranken, met kleine rozetten in het midden; de ranken lopen in tegengestelde richting naar elkaar toe. Ook als randversiering wordt het motief veel bij Perzische tapijten toegepast; de Herati-rand bestaat uit lancetvormige bladmotieven, arabesken en rozetten die elkaar in oneindig rapport afwisselen. Het motief komt in talloze variaties voor, en wordt in geheel Klein-Azië toegepast.
.Bronvermelding    |    Top


Hereke-tapijten

Geknoopte tapijten, uit de stad Hereke in Noordwest-Turkije, waar vanaf het midden van de 19de eeuw de keizerlijke tapijtknoperij was gevestigd. Als materiaal werd zowel wol als zijde gebruikt, met een katoenen of zijden ketting. Grondkleuren: wit of beige. De motieven zijn ontleend aan Perzische tapijten, waarvan zij slechts door de Turkse knooptechniek te onderscheiden zijn. Knoopdichtheid ca.2500-5000 knopen per dm², bij zijden tapijten soms meer dan 15000.
.Bronvermelding    |    Top


Heriz-tapijten

Uit de stad Heriz en omgeving in West-Perzië. Sterk en duurzaam, met katoenen ketting, lage wollen pool, en gemaakt met Ghiordes-knoop (600-1200 knopen per dm²). Het middenveld draagt een stervormig medaillon, dat in de schuine hoeken wordt herhaald, het fond is opgevuld met arabesken en bladeren en leeuwenmaskers. De randen zijn versierd met Heratimotieven, arabesken of bloemenranken. De motieven zijn uitgevoerd in rood, blauw, lichtgroen en bruin op een karakteristiek roestbruin of ivoorkleurig fond.
.Bronvermelding    |    Top


Holbeinkleden

In de 15de eeuw al voorkomende Kleinaziatische vloerkleden uit de omgeving van Usak, aldus genaamd wegens het voorkomen van deze kleden op schilderijen van Hans Holbein de Jonge. Er bestaan twee typen: het ene met een oneindig rapport van in rijen gestelde kleine achthoeken (vaak wit), door entrelacs omgeven en afgewisseld door ruiten van arabesken. De rand bestaat vaak uit tot entrelacs geabstraheerd Kufi-schrift. Het andere type vertoont een streng doorgevoerde indeling van aaneengesloten grote vierzijdige of ruitvormige medaillons met arabeskenranden. De kleuren zijn primair: rood, geel, blauw en wit; groen komt zelden voor. Ook arabeskentapijten worden wel als Holbeinkleden aangeduid.
.Bronvermelding    |    Top


Ibrik

(Arab., waterkan) Komt veel voor als ornament op bidkleden. Ter vervanging van de voor het gebed verplichte handwassing werd, indien geen water ter plaatse aanwezig was, de ibrik aangeraakt.
.Bronvermelding    |    Top


Indische Isfahan-tapjjten

Tapijten van goede kwaliteit, die in de 19de eeuw in Noord-India werden gemaakt, voornamelijk voor de Europese markt. Structuur en patroon werden tot in de kleinste details gekopieerd van de Isfahan-tapijten uit de 16de en 17de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Indische tapijten

De niet autochtone Voorindische knoopkunst begon in de 17de eeuw met de mogoldynastie, na een eeuw van invoer uit Perzië. Overgenomen werden uit Oost-Perzië de talrijke mengkleuren, de vloeiende tekening en de motieven waaronder rankenstelsels met loten, arabesken, wolkenbanden en dieren. Eigen is een naturalisme in het vegetabiele ornament, dat soms wijd gezaaid is of in een oneindig rapport van ruitwerk gevat; verder bijv. het ontbreken van symmetrie of regelmaat in de compositie. Uitzonderingen zijn de unieke vroeg 16de-eeuwse tapijten, met de langgerekte, tot spiralen aan elkaar gerijde dierenlijven en -koppen, waarvan slechts fragmenten bewaard bleven.
.Bronvermelding    |    Top


Indo-Perzische tapijten

Zie Mogol-tapijten.
. Top


Isfahan

Het Middenperzische centrum, waaraan een hoog ontwikkelde, wellicht een neergaande lijn vertonende tapijtknoopkunst van de 17de eeuw wordt toegeschreven. Onder sjah Abbas I (1587-1628) ontstond, waarschijnlijk in navolging van de 16de-eeuwse groep van Kashan, een overgrote productie van zijden kleden, deels gebrocheerd met metaaIdraad, die keizerlijke opdrachten waren om geschonken te worden aan Europese vorstenhuizen. Zalmroze, lichtblauw, turkoois, resedagroen en licht mosgroen overheersen het korenblauw en zwart.
.Bronvermelding    |    Top

Oosterse tapijten alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl