U bevindt zich hier: Home > Artikelindex > Klokken & horloges > Klokken & horloges A t/m C
Acorn clock (Eng. Am.: shelf clock) Consoleklok in de vorm van een eikel, midden 19de eeuw gemaakt door J. C. Brown. Act of Parliament clock (Eng.) Onjuiste benaming voor coaching inn clock.
Astronomische wijzerplaat Wijzerplaat op een klok of horloge die de stand aangeeft van zon en/of maan, evt. van planeten en sterrenbeelden. Vanaf begin 14de eeuw op grote uurwerken, vanaf begin 16de eeuw ook op huisklokken.
Augsburgse klokken Augsburg muntte in de renaissance uit in de fabricage van uurwerken in kasten die op de toenmalige architectuur waren geïnspireerd, de zogenaamde Türmchenuhren.
Balans Bij de oudste uurwerken werd aan de spil de foliot of de balans bevestigd. De foliot of waag bestaat uit een horizontale dwarsbalk, waarvan het middelpunt op de spil is bevestigd. Door middel van kroonrad en spil maakt de foliot een heen en weer zwaaiende beweging, waarvan de snelheid kan worden ingesteld met verplaatsbare gewichtjes aan de uiteinden. In plaats van de foiliot gebruikte men soms de balans of het balanswiel. Balanskloof De onderdelen van een uurwerk zijn gemonteerd tussen stijlen of platines. De achterplatine werd vaak fraai gegraveerd, met onder meer de naam van de klokkenmaker en soms ook het jaartal. Hetzelfde geldt voor de balanskloof van oude horloges; het metalen plaatje op de achterplatine waaraan de balans is bevestigd. Banjo clock Amerikaanse hangklok in de vorm van een banjo, voor het eerst door de familie Willard gemaakt. De banjo clock is een variatie op de Franse lierpendule (1802-1860). Kenmerken: slinger, ronde kop, beschilderde glazen panelen en rechthoekige
voet.
Belhek of fret Een ajour bewerkt metalen plaatwerk boven op de klok dat aanvankelijk was bedoeld om de waag of het balanswiel aan het oog te onttrekken. Later werd het rond de bel aangebracht. Birdcage frame of posted frame (Eng ) Bij antieke klokken veel voorkomend lantaarnvormig uurwerkgestel, bestaand uit een boven- en onderplatine, verbonden door vier platinepoten of pilaartjes. De raderen van gaand en slagwerk zijn tussen een drietal afzonderlijke, platte stijlen geplaatst.
Blois (dep. Loire-et-Cher, Fr.) Stad waar tijdens de 17de eeuw zowel de Franse horlogemakerij als de emailindustrie was geconcentreerd. Beide industrieën werkten nauw samen: de emailindustrie produceerde hoofdzakelijk horlogekasten die vanwege de uiterst minutieuze beschildering een begrip werden in binnen- en buitenland. Het Blois-email kende verscheidene genres van beschildering, zoals bloemen, figuren of allegorieën. In de 18de eeuw werd Blois als email-stad overvleugeld door Genève en Parijs.
Bolvormige hangklok 17de Eeuwse klok met bolvormige kast die aan het plafond werd opgehangen. Heeft zich mogelijkerwijs ontwikkeld uit het bolvormige halshorloge: de vorm van de vroegste hangklokken doet hier in ieder geval aan denken. De wijzerplaat is
tegen het afgeplatte vlak aan de onderkant van de bol gemonteerd. De bol zelf is gegraveerd of ajour bewerkt, in de 17de eeuw dikwijls voorzien van twee aparte, ronddraaiende cijferringen voor uren en minuten. Aanvankelijk met spillegang en balans, later ook met slinger, veer- of gewichtaandrijving uitgevoerd. De klok fungeert zelf als gewicht en zakt langzaam omlaag aan de om een klos gewonden ketting: de opwinding geschiedt door de bol weer omhoog te duwen. Dit type klok komt gedurende de 17de eeuw in heel Europa voor, tegen het eind van de 17de eeuw vaak aangebracht in kroonluchters.
Box-case clock Amerikaanse tafelklok in de vorm van een doos. In 1816 gepattenteerd door E. Terry. Brabantse klokken In de 18de eeuw ontstonden de Brabantse of Luikse klokken. De kasten vertonen rijk houtsnijwerk, eigen aan het door Luik beïnvloede gebied, dat al eeuwenlang een centrum van meubel- en houtsnijkunst was. De eenvoudige, vrij primitieve uurwerken bestaan uit bronzen raderen tussen ijzeren platines. De kasten van zowel wand- als staande klokken vertonen tijdens het rococo duidelijk de Franse invloed.
Breguet-sleutel Sleutel met palrad, zodat het uurwerk niet in een verkeerde richting kan worden opgewonden.
Brocot-gang Soort rustende ankergang, uitgevonden door Achille Brocot, waarbij het anker geen klauwen heeft maar halfronde stenen (dikwijls robijnen). Het schakelrad heeft spitse tanden. Het echappement komt veel voor bij Franse pendules uit de late 19de eeuw, waarbij het centrum van de wijzerplaat is uitgespaard, zodat de werking van het echappement zichtbaar is (échappement visible).
Brocot-ophanging Door Achille Brocot ontworpen ophanginrichting van de lange slinger van klokken met anker-echappement. Hierdoor werd het mogelijk de lange slinger bij te stellen zonder het uurwerk te laten stilstaan, zoals bij korte slingers altijd al gebruikelijk was, door eenvoudig de zijden draad waaraan de slinger hing iets in te korten. De lange slinger was vanwege het aanzienlijke gewicht van de daarbij behorende slingerlens doorgaans aan een stalen veer opgehangen. Brocot ontwierp een ophangsysteem waarbij het draaipunt van de slinger van het ophangpunt af naar omlaag kon worden verschoven, zodat de slingerlengte en -tijd werden verkort. Het mechaniek kon via een sleutelasje in de wijzerplaat van buitenaf worden bediend. Calibre lépine (Fr.) Door de Franse klokkenmaker Jean-Antoine Lépine ca. 1760 ontworpen uurwerkconstructie voor horloges waardoor het horloge beduidend platter kon worden.
Carriage clock Zie Reisklokjes Carrousel Mechaniek ter compensatie van onregelmatigheden van het evenwicht van de balans, uitgevonden door de in Londen werkzame Deense horlogemaker Bonniksen (1859-1935). De carrousel was een vereenvoudiging van het gecompliceerde tourbillon-systeem van Abraham-Louis Breguet: het mechaniek is minder gevoelig dan de tourbillon; het echappement - van dezelfde constructie als dat van Breguet - maakt bij dit systeem één omwenteling in 52,5 minuut.
Cartel (Fr., v. It. cartello = uithangbord, aanplakbiljet) Ook kartelklok of cartoucheklok. Wandklok met de contouren van een rococo-cartouche met slingeruurwerk en veeraandrijving, ontstaan midden 18de eeuw. Werd in Frankrijk vnl. gebouwd in bronze doré; navolgingen uit de omringende landen zijn doorgaans uitgevoerd in verguld hout. Ook nog talrijk tijdens het classicisme, maar dan aangepast aan de strakkere Lodewijk XVI-ornamentiek. In het midden van de 19de eeuw, tijdens het neorococo opnieuw veel gemaakt, maar nu meestal kleiner van formaat.
Cartouche-wjjzerplaat Wijzerplaat waarbij de cijfers, soms ook de naam van de maker, zijn aangebracht op kleine email-plaquettes in blauw of zwart op witte achtergrond. Voornamelijk op Franse klokken, o.a. comtoise klokken, uit de periode 1680-1740; in later jaren veel gekopieerd.
Centrifugaal of konische slinger De centrifugaal of konische slinger beschrijft met constante snelheid een cirkel om de evenwichtstoestand. Hierdoor bewegen ook de wijzers constant in plaats van de pulserende beweging van wijzers bij een normale slinger. De konische slinger is bijzonder geschikt voor uurwerken van astronomische telescopen. In het midden van de 19de eeuw werden ook Franse pendules met konische slinger gemaakt. Het eerste uurwerk met een konische slinger zou in 1857 zijn gemaakt door Jost Bodeker voor de kerk in Osnabrück. Centrumrad of minuutrad Rad in uurwerk van klok of horloge, dat ook het wijzerwerk aandrijft. Chronograaf Horloge met aanwijzing van uren, minuten en seconden, dat is uitgerust met een centrale secondenwijzer die door een druk op een knop in werking kan worden gesteld of stilgezet en dan naar de nulstand terugspringt. Wordt vanaf ca. 1875 gemaakt.
Chronoscoop Horloge waarbij de uren worden aangegeven in een halfronde uitsparing in de wijzerplaat, waarachter de cijfers ronddraaien. Bij elk uur verdwijnt het cijfer van het vorige uur uit de uitsparing en verschijnt het volgende aan de andere kant. De minutenverdeling is op de omtrek van de uitsparing aangebracht. Stamt uit ca. 1700.
Clementgang Behoort tot de terugwerkende gangen, waarbij het kroonrad bij iedere beweging iets wordt teruggeduwd. Coaching inn clock (Eng., lett. postherbergklok) Grote hangklok met ronde wijzerplaat, ca. 75 cm in doorsnede, lopend op gewichten, meestal zonder slagwerk. Wijzerplaat en kast doorgaans gelakt of beschilderd, in sommige gevallen mahoniehouten kast met witte wijzerplaat. Stamt uit begin 18de eeuw, hing vooral in pleisterplaatsen van de diligence of in koffiehuizen (daarom ook wel bekend als ‘tavern clock’). De naam ‘Act of Parliament' clock is onjuist.
Compensatieslinger Slinger die bestaat uit twee of drie metalen, waarvan de verschillende uitzettingscoëfficiënten elkaar opheffen. In 1725 door Graham uitgevonden.
Congreve-klok Zie Kogelklok.
Coqueret (Eng.) Sleutelgatvormig of rond metalen plaatje, waarmee bij uurwerken de potgaten (waarin de lagers van de balanstappen waren geboord) werden afgedekt; meestal met de tappen in doorboorde edelstenen gelagerd. Later werden twee schroeven op de kloof bevestigd.
Cottage clock (Eng.) Klein, goedkoop uurwerk met spillegang in houten kast, ca. 18 cm hoog.
Cromwellian clock (Eng.) Onjuiste benaming voor de lantaarnklok. Crucifix-klok Zie Kruzifix-Uhr.
Cuvette (Fr.) Binnenkast van een zakhorloge.
Cijferring Het oudste decoratieve element aan klokken is de cijferring, die bij veel klokken op een wijzerplaat werd gemonteerd en ten slotte door deze wijzerplaat werd vervangen. De oudste klokken hadden één wijzer; bij sommige stond de wijzer stil en draaide de cijferring. Wijzerplaten en cijferringen werden vaak gegraveerd of beschilderd.
Klokken & horloges alfabetisch gedeelte A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z |